Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [8]Misschien zal de HEERE, uw God, horen al de woorden van Rabsake, denwelken zijn heer, de koning van Assyrie, gezonden heeft, om den levenden God te honen, [9]en te schelden, met woorden, die de HEERE, uw God, gehoord heeft; hef dan een gebed op voor het overblijfsel, [10]dat gevonden wordt. 8. Dat is, in achting nemen; dit is hier geen woord van twijfeling, maar van goede hoop. Vergelijk Num.23:3; Joz.14:12, enz. 9. Anders, en zal straffen de woorden, die de HEERE uw God gehoord heeft. 10. Dat is, hetwelk tegenwoordig en voorhanden en in wezen is. Versta door dit overblijfsel den stam van Juda, die den rechten godsdienst behouden had en nog uit zijn land niet verdreven was.